De regio rond de rivier de Viroin is een prachtige streek met pittoreske dorpjes en typische kalkgraslanden. Deze vormen de basis voor specifieke en bijzondere planten en dieren.

In het voorjaar is het daarom een geliefde streek bij orchideeënliefhebbers en vlinderfanaten, maar ook voor vogelijkers en herpetologen is er voor elk wat wils.

Vanaf april-mei zijn er heel wat soorten die tot de verbeelding spreken. Vorige week trokken we ernaartoe met een focus op enkele bijzondere orchideeënsoorten. Een overzichtje van de soorten die we tegenkwamen.​

De hommelorchis (Ophrys fuciflora) is een typische soort voor kalkgraslanden. In België vind je hem bijna alleen in de Viroin-vallei. De naam zegt het al, de bloem lijkt erg op een hommel. Om zo hard op een hommel te lijken, is hun onderste lip (of labellum) afwijkend van vorm en lijkt perfect op een vrouwelijke hommel. 

Maar niet alleen zijn uitzicht is belangrijk in het aantrekken van bestuivers. De orchidee produceert ook stoffen die bijna identiek zijn aan de feromonen die vrouwelijke hommels produceren om mannetjes te lokken om te paren.  Mannelijke hommels worden dus sterk aangetrokken door deze orchidee door enerzijds het uitzicht en anderzijds de geur. 

Om te misleiding compleet te maken, is ook de timing perfect. Mannetjeshommels vliegen net iets eerder uit dan vrouwtjes. In die vroege periode, wanneer ze net zijn uitgevlogen, zijn ze dus nog erg onervaren aangezien ze nog amper ‘echte’ vrouwtjes zijn tegengekomen. Ze laten zich in die periode dan ook sneller misleiden door de orchidee, die zijn bloemvorming hierop afstemt…

Helemaal misleid, probeert de hommel te paren met ‘het vrouwtje’, en krijgt stuifmeel over zijn kop of lichaam. Hiermee vliegen ze dan naar een volgende bloem waarmee ze proberen te paren, en volgt een bestuiving.

 

Doordat de insecten doorheen hun evolutie doorkrijgen dat de orchidee hen misleidt, passen de orchideeën zich op hun beurt dan weer aan door nieuwe tekeningen op hun bloemen te ontwikkelen en hun vormen te veranderen.

De vliegenorchis (Ophrys insectifera) bootst eveneens een insect na en probeert de bestuiving op dezelfde manier te laten gebeuren als bij de hommelorchis. Deze orchidee heeft weliswaar donkerdere en veel smallere bloemen. Hoewel de soort ‘vliegenorchis’ wordt genoemd, zijn het toch vooral mannelijke graafwespen die door de feromonen worden aangetrokken. 

De periode waarin mannelijke graafwespen zich laten misleiden is beperkt. Ze vliegen net iets eerder uit dan vrouwtjes, en het is in die korte tijdsspanne, tot de vrouwtjes zelf ook uitvliegen, dat ze aangetrokken worden door de orchideeën. Eenmaal ook de vrouwtjes rondvliegen, laten de mannetjes zich niet meer vangen

 

De bokkenorchis (Himantoglossum hircinum) is een leuke en zeer herkenbare orchidee. Hij kan wel 1 meter hoog worden en bloeit vanaf mei tot augustus. Typisch is de verlengde middenlob van de bloem die krult en tot wel enkele cm’s lang kan worden. Als je die lob apart kan bekijken, lijkt het met een beetje fantasie op de poten en staart van een hagedis. In het Engels wordt de bokkenorchis dan ook ‘lizard orchid’, hagedisorchidee, genoemd. Maar de makkelijkste manier om de bokkenorchis te herkennen, is zijn geur! Deze orchidee scheidt een typische geitenbokgeur af, vandaar zijn naam (ook in het Latijn zou hircinum “stinkend als bok” betekenen).

Het is een zelfdzame orchidee, die wel steeds vaker terug opduikt, zoals in de Vlaamse duinen.

De grote keverorchis (Neottia ovata) is veel minder opvallend dan de vorige soorten. Zijn bloemen zijn namelijk groen en dus niet fel gekleurd. De grote keverorchis produceert nectar en wordt door veel verschillende insectensoorten bezocht, zoals wespen en kevers.

Op het moment dat ze op de bloemen landen, zorgt de bloem dat er een kleefstof op de bestuiver wordt gebracht met daarin de stuifmeelkorrels. Als je de orchidee goed bekijkt zie je dat ze vaak precies in een soort webje is gehuld, dat zijn de resten van deze kleefstof.

 

​De poppenorchis (Orchis antropofora) heeft een groengele of oranjebruine bloem met een 3-delige lip, het heeft iets weg van een slangentongetje. Het is een van de weinige Europese orchideeën die door kevers bezocht en bestoven worden, de spoorloze bloem zorgt ervoor dat de kevers met hun korte monddelen aan de nectar kunnen. Vandaar ook de Duitse naam “Ohnhorn”. De kniptor is één van de typische kevers die de poppenorchis enthousiast bezoekt.

De Purperorchis (Orchis purpurea) is een opvallende en grote orchidee, vaak al van veraf te zien. De bloemen vormen samen een volle kap, de bloemen zelf zijn roze met donkere paarse vlekken, stippen en haartjes. De onderste lob van de bloem is erg breed, en in het midden gespleten.

Er wordt geen nectar geproduceerd, maar door hun zoete geur worden toch bestuivers aangetrokken, zoals vlinders en bijen. 

De mannetjesorchis (Orchis mascula) trekt hommels en bijen aan die zorgen voor de bestuiving. Dit gebeurt doordat de stuifmeelkorrels aan het insect blijven kleven die dan weer de volgende orchidee bezoekt en zo op een andere stempel terecht komen. Helaas zorgt de mannetjesorchis niet voor voedsel/nectar, dus blijven de bezoekers niet lang hangen.

Opvallend voor herkenning is dat de bloemen op de orchidee vrij verspreid staan en dat een grote spoor schuin naar boven wijst.  De kleur is variabel in de paarse en roze tinten.

Hoewel de bloemen van de bergnachtorchis (Platanthera chlorantha) overdag nogal onopvallend wit-groenachtig zijn,  vallen lichtgekleurde bloemen ’s nachts toch op. Bovendien produceert deze soort ’s nachts ooke en geur die voornamelijk nachtvlinders aantrekt. Hun bouw is hierop aangepast. De nectar zit 2-3cm diep in de bloem, waardoor enkel de lange tong van nachtvlinders de nectar kan bereiken. 

Het probleem bij motten is dat hun lichaam bijna volledig bestaat uit haren of schubben. Die zouden direct afbreken als ze de pollen zouden raken, in plaats van de pollen mee te nemen. De enige lichaamsdelen waaraan pollen zich zouden kunnen hechten, zijn de ogen. De pollen in de bloem staan een beetje uit mekaar. Die afstand is net de afstand tussen de ogen van een mot! Wanneer een mot nu nectar zoekt, hechten de pollen zich aan de ogen van de mot. Soms zitten de ogen van de mot zo volgeplakt met pollen, dat de mot amper nog iets kan zien. Maar heel erg is dat niet. De geur van de orchideeën is zo sterk, dat ze zelfs blindelings naar een volgende orchidee kunnen vliegen, hun pollen afgeven, en zo de orchidee bevruchten.