Wetgeving invasieve exoten
Mensen zijn extreem mobiel. Dagelijks vliegen tienduizenden vliegtuigen heen en weer, met auto’s worden grote afstanden afgelegd, boten varen oceanen over,… Tijdens die korte of lange afstanden kunnen er soms dieren of planten moedwillig of per ongeluk meeliften. De mogelijkheden zijn talloos. Zaden blijven aan broeken kleven en vallen elders terug op de grond, een spin of hagedisje kruipt net voor de terugvlucht van een verre reis in een valies en kruipt er op het thuisfront terug uit, duizenden liters water met kleine of grotere organismen worden in ballasttanks van een schip geladen om de diepgang en stabiliteit te regelen en worden dan honderden kilometers verder terug gelost,…
Tel daar dan nog eens de talloze dieren die mensen als huisdier houden, en die ook geregeld ontsnappen, en je beseft dat er elke dag opnieuw heel veel exotische dieren van de ene naar de andere plaats versleept worden, en in een omgeving terechtkomen waar ze eigenlijk niet thuishoren. In Europa zijn al meer dan 11.000 exotische soorten vastgesteld. Deze exotische dieren zijn meestal niet aangepast aan hun nieuwe omgeving en sterven door een te koude omgeving of kunnen nergens voedsel vinden. Maar soms zijn er exotische dieren die zich toch kunnen aanpassen. Meer zelfs, soms kunnen ze zich voortplanten en in aantal toenemen. Ook dit blijft meestal beperkt tot iets heel lokaal. In zeldzame gevallen echter, kan de populatie toch uitbreiden, en worden er zware problemen veroorzaakt die zelfs schade kunnen toebrengen aan onze eigen inheemse natuur, of kunnen zorgen voor grote economische schade. Dit soort dieren zijn invasieve exoten, of invasieve uitheemse soorten.
Invasieve exoten
Exoot
een diersoort die bij ons van nature niet voorkomt
Invasief
brengt schade toe aan onze inheemse natuur
Aziatische grondeekhoorn (Tamias sibiricus), Brussel
Monniksparkiet (Myopsitta monachus), Brussel
Amerikaanse grijze eekhoorn (Sciurus carolinensis), Norfolk, Engeland
Chinese muntjak (Muntiacus reevesi), Norfolk, Engeland
Europese wetgeving
Omdat de gevolgen van de uitbreiding van deze invasieve exoten zo groot kunnen zijn, is er een wetgeving vanuit Europa die moet voorkomen dat dergelijke soorten enerzijds in de natuur terechtkomen, want voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Anderzijds moeten deze soorten ook uit de natuur weggehaald kunnen worden als ze op een plek opduiken. De wetgeving die dit regelt trad op 3 augustus 2016 in voege, en is de zogenaamde EU Regulation on Invasive Species, of de Europese verordening rond Invasieve soorten. Concreet heeft Europa een lijst opgemaakt van invasieve exoten, zowel planten- als diersoorten. De wetgeving rond die soorten is erg strikt. Dit zowel voor particulieren als voor dierentuinen.
Als particulier is het voortaan verboden om diersoorten als huisdier te houden die op de lijst van invasieve soorten staan. Sommige soorten mochten al langer niet gehouden worden, zoals bijvoorbeeld de wasbeer die niet op de Zoogdierenpositieflijst staat, en ook daarom niet als huisdier gehouden mag worden. Andere soorten mocht je voorheen wel houden, maar zijn dus omwille van deze wetgeving sinds 2016 verboden. Als je een dier hebt van een soort die op de lijst staat van vóór deze Europese wetgeving, dan mag je deze uiteraard wel nog houden tot het dier sterft op voorwaarde dat je er niet mee kweekt en dat je er alles aan doet om ontsnappingen te voorkomen. Zo staat bijvoorbeeld de veelgehouden rood- of geelwangsierschildpad (Trachemys scripta) op de lijst. Duizenden mensen hebben nog zo een schildpad, maar er mag dus niemand meer bijkomen die deze soort houdt. Op vlak van dierenwelzijn is dit natuurlijk ook niet slecht, want een moerasschildpad hoort echt niet thuis in een palmboom-bakje… Je mag de dieren ook niet transporteren of verkopen.
Duikt een planten- of diersoort dan toch op in de natuur, op een locatie waar deze soort voorheen nog niet voorkwam of waar het nog doenbaar is de schade te beperken, dan is de overheid van het land verplicht om maatregelen te nemen. Concreet betekent dit dan dat het dier gedood of gevangen moet worden.
De volledige wetgeving en de meest recente lijst (er verschijnen geregeld updates), kan je hier terugvinden.
De wetgeving in de praktijk
De wetgeving is bedoeld om de invloed van invasieve exoten te beperken. De voorbeelden (zie enkele hieronder) van schade die veroorzaakt werd en nog steeds wordt zijn zo talrijk, dat je als natuurliefhebber moeilijk tegen deze wetgeving kan zijn. Op termijn moet het zorgen voor een soort van uitsterfbeleid. De wetgeving is dus erg goed. Maar, zoals zo vaak bij dit soort wetgevingen (zie ook de Positieflijsten voor zoogdieren en reptielen), wordt er vaak niet echt nagedacht wat er dan effectief moet gebeuren met de dieren. Stel dat iemand betrapt wordt op het houden van een wasbeer, of iemand vindt een roodwangsierschildpad. Wat dan? Waar moet dat dier naartoe?
Het antwoord is simpel: niemand die het echt goed weet. De overheid rekent (eigenlijk een beetje onterecht) op de goodwill van opvangcentra. Maar die opvangcentra hebben vaak de middelen en mogelijkheden niet om al die dieren op te vangen. Op langere termijn werpt de strengere wetgeving natuurlijk zijn vruchten of, dat is uiteindelijk de bedoeling. Maar op kortere termijn betekent een strengere wetgeving natuurlijk ook dat er meer dieren moeten opgevangen worden: door inbeslagnames, of mensen die hun illegaal dier dumpen,… Opvangcentra hebben sowieso al te beperkte middelen, en kunnen onmogelijk die extra last nog op hun schouders nemen. Zéker niet als daar geen middelen tegenover staan. Maar dat zorgt natuurlijk voor een pervers neveneffect: als je een roodwangsierschildpad vindt, en je kan er nergens mee naartoe, dan is de kans natuurlijk erg groot dat die schildpad terug in de natuur gedumpt wordt. Nét hetgeen je wil voorkomen door die wetgeving…
Omdat het zo onmogelijk is geworden om een plek te vinden, vangt het Natuurhulpcentrum bijvoorbeeld geen moerasschildpadden meer op. Logisch, vroeger konden jaarlijks 350 schildpadden herplaatst worden in definitieve opvangcentra, maar die zijn er niet meer te vinden. Niemand weet waar die dieren dan uiteindelijk belanden…
Wegvangen
Het wegvangen van invasieve exoten die ergens opduiken kan soms een (tijdelijk en/of afremmende) oplossing zijn. Met het Natuurhulpcentrum vangen we bijvoorbeeld voor de overheid wasberen, invasieve eekhoornsoorten en Amerikaanse nertsen als die ergens opduiken. Dit doen we omdat we de ruimte hebben om een beperkt aantal dieren tijdelijk op te vangen, maar ook omdat we al jarenlang ervaring hebben met het herplaatsen van wasberen in dierentuinen of opvangcentra, overal ter wereld. Dit kan natuurlijk maar gaan totdat alles vol zit, maar de dieren die geholpen kunnen worden, zijn dan tenminste geholpen en hoeven niet gedood te worden. Het spreekt voor zich dat dit lang niet mogelijk is met alle soorten. Wegvangen heeft enkel zin als er ook een plek is waar de dieren dan uiteindelijk kunnen worden opgevangen. Bij Vlaamse wasberen kan dit bijvoorbeeld in het Natuurhulpcentrum, maar voor vele andere soorten is dit overal in Europa zo goed als onmogelijk.
En opvangen in dierentuinen?
Het klinkt logisch: dierentuinen kunnen die dieren toch opvangen?!? De praktijk is jammer genoeg anders, en wel om verschillende redenen.
De strengere maatregelen rond invasieve exoten gelden immers niet alleen voor particulieren. Ook voor dierentuinen gelden er strengere regels. Een dierentuin kan wel een uitzondering vragen om invasieve soorten te houden, maar mag er niet mee kweken, én moet extra maatregelen nemen om ontsnappingen te voorkomen. Dit maakt invasieve soorten al een heel stuk minder aantrekkelijk voor dierentuinen. Dit is ergens wel te begrijpen, maar toch vind ik het zelf héél erg jammer dat dierentuinen amper moeite doen. Ik vind bijvoorbeeld dat élke dierentuin in West-Europa toch op zijn minst 1 grote vijver moet hebben met moerasschildpadden. Er is enerzijds nood aan, maar anderzijds vormt dit dan ook een héél mooi educatief verhaal. Educatie is immers meer dan alleen maar aangeven wat de dieren eten, in welk land ze voorkomen en welke beschermingsstatus ze hebben. Educatie rond invasieve exoten is superbelangrijk, en daar ontlopen dierentuinen toch een beetje hun verantwoordelijkheid. Jammer.
Doden…
Als wegvangen amper een optie is, maar de dieren wel weg moeten, zijn er niet veel opties. Doden is dan bijna de enige manier om de schade binnen de perken te houden, maar het zou wel pas de allerlaatste optie mogen zijn. Voor de meeste soorten is het onmogelijk om ze allemaal maar te blijven vangen. Samen met Stichting Aap, die wasberen wegvangt in Nederlands Limburg, is het Natuurhulpcentrum de enige instantie die actief wasberen wegvangt. Elders in Europa zijn er geen opvangcentra die de mogelijkheden hebben dit te doen. Maar ook het doden lijkt simpel, maar is het helemaal niet. Vanuit de jagerij wordt bijvoorbeeld vaak beweerd dat zij ‘meehelpen in de strijd tegen invasieve exoten’, en dit zal soms ook wel zo zijn, maar in praktijk lijkt dit toch tegen te vallen. In Wallonië bijvoorbeeld was er amper bereidheid om de aantallen wasberen in te perken. Want, was de uitleg, als er een wasbeer geschoten wordt, lopen alle reeën, zwijnen of everzwijnen weg, en kunnen die niet meer geschoten worden. Begrijpen wie begrijpen kan…
Natuurbeheer is altijd keuzes maken, en soms zijn dit zware keuzes. Zéker in het geval van invasieve exoten. Dit soort dieren kunnen enorm veel schade veroorzaken. Doe je niets, dan wordt de schade aan inheemse natuur veel groter. Wil je wel iets doen, dan bots je op de weinige opties die er zijn. Het is supermoeilijk om gevangen dieren een nieuwe thuis te geven. Dierentuinen mogen niet meer kweken met dit soort dieren, dus zij willen ze meestal niet. Bij particulieren plaatsen mag enerzijds volgens de wet niet, en zou anderzijds ook te risicovol zijn. Je mag namelijk niet het risico lopen dat ze weer ontsnappen en de problemen zich verplaatsen of zelfs groter worden. Alle dieren castreren of steriliseren klinkt goed, maar kost verschrikkelijk veel geld, en in het natuurbeheer is er sowieso al veel te weinig geld. Het doden van dieren is daarom jammer genoeg soms (maar zeker niet altijd!) de enige realistische optie. Vanuit het Natuurhulpcentrum worden bijvoorbeeld de opgevangen wasberen herplaatst in dierentuinen. Maar een goede plek vinden voor duizenden Canadese ganzen is onbegonnen werk.
Op korte termijn betekent deze wet dat er harde keuzes gemaakt moeten worden. Op langere termijn zal de druk die sommige invasieve exoten op onze inheemse natuur leggen, hopelijk wat verminderen. Maar zoals altijd is voorkomen beter dan genezen, en daar speelt de wet wel goed op in. Hopelijk vinden dierenhandelaars geen schadelijke vervangers voor de soorten die nu niet meer gehouden mogen worden. Een groot minpunt van de wet is wel dat er helemaal niks omschreven is wat er moet gebeuren als er mensen zijn die zich niet aan de wet houden. Dieren moeten dan in beslag genomen worden, en die dieren moeten opgevangen worden in opvangcentra. En daar zijn, zoals zo vaak bij dit soort wetten, geen middelen voor vrijgemaakt. Jammer…
In Engeland werden Amerikaanse grijze eekhoorn (Sciurus carolinensis) vrijgelaten. Deze soort draagt vaak een pokkenvirus, maar wordt er niet ziek van. Ze geven dit echter door op de inheemse rode eekhoorn. Zij zijn wel vatbaar, en sterven aan de ziekte. Rode eekhoorns zijn ondertussen een zeldzaamheid geworden in Engeland, terwijl de Amerikaanse overal te vinden is. Zeker in stadsparken zijn ze talrijk, en kan je ze erg dicht benaderen.
Wasberen (Procyon lotor) komen oorspronkelijk uit Noord-Amerika, maar via ontsnappingen en moedwillige vrijlatingen vind je ze nu al op heel wat plekken in Europa. In de Ardennen kwamen ze al langer voor, maar tegenwoordig duiken er meer en meer berichten op van in het wild levende ‘Vlaamse’ wasberen. Hoewel ze er lief en schattig uitzien, kunnen ze behoorlijk wat schade toebrengen aan zolders, en in zeldzame gevallen zijn ze zelfs drager van de gevaarlijke wasberenspoelworm. Een uitgebreid artikel over wasberen in België kan je hier lezen.
Grote aantallen vrijgelaten of ontsnapte Amerikaanse roodwangschildpadden (Trachemys scripta) kan je tegenwoordig op elke parkvijver tegenkomen. Gelukkig kunnen ze zich nog niet voortplanten, daar is het te koud voor. In Zuid-Europa echter, verdringen ze de inheemse Europese moerasschildpad.
Duizenden koppels nijlganzen (Alopochen aegyptiaca) leven er ondertussen al in België. Door ontsnappingen kwamen ze in onze natuur terecht, en ze kunnen zich perfect voortplanten. Door hun agressief karakter verdringen ze inheemse eenden- en ganzensoorten.
Amerikaanse brulkikkers (Lithobates catesbeianus) werden oorspronkelijk naar België gebracht voor de productie van kikkerbillen. Later werden ze gekocht om in vijvers te zetten, en op die manier kwamen ze in de natuur terecht. Met hun 500gr vormen ze een stevige concurrent voor onze inheemse amfibieën, en ze kunnen drager zijn van ziektes waarvan zij geen last van hebben, maar inheemse kikkersoorten wél.
Overal in Brussel en ondertussen ook in heel wat andere Vlaamse steden, vliegen halsbandparkieten (Psittacula krameri) rond. In de jaren ’70 werden een 50-tal dieren vrijgelaten door de toenmalige Meli Zoo als extra attractie voor de zoo-bezoekers. Ondertussen zijn ze al met tienduizenden. Wat de precieze impact is, is nog wat onduidelijk, al lijken ze wel te concurreren met de boombewonende rosse vleermuis.
De wetgeving is erop gemaakt dat de tijd en energie die gestoken wordt in het verwijderen van invasieve exoten zinvol en realistisch moet zijn, anders is het weggegooid geld. Wasberen wegvangen in de Ardennen heeft niet veel zin, er zitten er al zoveel. Wasberen wegvangen in Vlaanderen heeft wél zin, want daar zitten er nog niet veel en kan je er met gerichte acties echt iets aan doen.
Katten staan daarom niet op de lijst van invasieve exoten. Er zitten overal katten, en het zou te duur en arbeidsintensief zijn om hier actief dieren te gaan vangen. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het kattenprobleem niet groot is. Integendeel. Katten zijn een van de grootste nachtmerries van onze inheemse natuur. Hierover heb ik een apart stuk geschreven dat je hier kan lezen.