Vossen (Vulpes vulpes)
Vossen moeten zowat de meest controversiële dieren zijn die in ons land voorkomen. Jammer genoeg worden jaarlijks op legale (!!) manier 11.000 van de naar schatting 30.000 vossen in Vlaanderen geschoten. De argumenten die hiervoor gebruikt worden blijken wetenschappelijk gezien vaak pure onzin te zijn. Jammer, want er is veel wetenschappelijke informatie over de vos en zijn levenswijze voorhanden die, jammer voor de jagerij, de naar voor gebrachte argumenten om die jachtpartijen goed te praten volledig ontkrachten. Correcte informatie is belangrijk. Als er in onderstaand artikel foute zaken vermeld zouden zijn, laat dit dan daarom zeker weten. Opgelet, ik hou enkel rekening met onderbouwde argumenten. Ik krijg bij voordrachten erg vaak te horen ‘dat er te veel vossen zijn’, maar ik heb tot nu toe, ondanks veel vragen, nog nooit degelijke, wetenschappelijk onderbouwde argumenten gehoord waarom er dan te veel zouden zijn.
Voortplanting bij vossen
Vossen leven in kleine familiegroepjes die bestaan uit 1 dominant mannetje (rekel), 1 dominant vrouwtje (moer) en eventueel een tweede of een derde vrouwtje. Meestal is er wel maar 1 vrouwtje in hetzelfde territorium dat jongen krijgt. De ranstijd, zoals de paartijd bij vossen heet, valt meestal rond januari. Het vrouwtje is dan ongeveer 6 dagen loops, en in die periode kan je vossen soms ook overdag zien.
Ongeveer 50 dagen na de paring worden de jongen geboren. Dit kunnen er maar enkelen zijn (2-3), maar de nestgrootte kan oplopen tot zelfs een tiental jongen! Gemiddeld zijn het er 6.
De jongen
De jongen worden kaal en blind geboren in de burcht. De moeder blijft continu bij de jongen, terwijl de vader op jacht gaat en eten meeneemt naar de burcht voor de moeder, die haar jongen zoogt. De vader die zo intensief mee de jongen verzorgt, kom je bij zoogdieren niet zo heel vaak tegen. Na 2 weken gaan de ogen open, en de volgende drie maanden zullen de vader, moeder en eventuele oudere jongen helpen met het grootbrengen van de vossenwelpen. Als de jongen 4 weken oud zijn durven ze hun eerste stapjes buiten de burcht te zetten. Net na het verlaten van de burcht doen ze hun behoefte, en dan bestaat hun nacht vooral uit spelen. Hoe ouder ze worden, hoe verder ze van de burcht durven te gaan.
Door al spelend elkaar te besluipen en met elkaar te vechten, krijgen ze langzaam maar zeker de jachttechnieken onder de knie. Spelen is dus erg belangrijk, want tegen de herfst moeten de jongen klaar zijn om erop uit te trekken en een eigen leefgebied te zoeken.
Zoals bij vele roofdieren, legt het mannetje vaak grote afstanden af, terwijl vrouwtjes in de omgeving van het geboortegebied blijven. Dit is wel geen vaste regel, want ook vrouwtjes kunnen grote afstanden afleggen.
Vossen en kippen
Heel wat mensen hebben het al meegemaakt. Je gaat ’s morgens je kippen eten geven, en ze liggen doodgebeten op de grond. Kippeneigenaars vloeken dan op de vos, en hoewel de vos (of steenmarter) vaak wel de dader is, moeten de eigenaars toch wat verder nadenken. Vossen zijn roofdieren en roofdieren pakken vlees. Als je als roofdier moet kiezen tussen een moeilijk te pakken konijn of een slecht opgesloten kip, is de keuze snel gemaakt. Je zou als vos wel heel dom zijn om dit gratis voedsel te laten liggen. Ik vergelijk het altijd met de mezenbollen in de tuin. Wie mezenbollen ophangt, vindt het logisch dat daar pimpelmezen op afkomen. Even logisch is het dat roofdieren op slecht opgesloten kippen afkomen.
Ondertussen is het algemeen geweten dat er ongeveer overal vossen rondlopen in Vlaanderen. Een kippenhok dient dus niet alleen meer om huisdieren binnen te houden, maar dient evengoed om wilde dieren buiten te houden. En dit moeten we terug leren. Door de jarenlange vervolging van alles wat ook maar een beetje leek op een roofdier (vossen, dassen, buizerds, uilen,…) hebben we het afgeleerd om samen te leven met roofdieren. Die zijn er nu gelukkig terug, dus moeten we ook terug leren samenleven met roofdieren. Wie zijn kippen niet beschermd, heeft vroeg of laat prijs. Simpel.
Je hoort soms vanuit bepaalde middens dat je halve bunkers moet bouwen om kippen te beschermen, maar gelukkig valt het, zoals zo vaak, wel heel goed mee. Een nachthok dat je ’s avonds met een luikje dicht doet en ’s morgens terug open, is erg efficiënt en lost 90% van de problemen op. Er zijn zelfs automatische systemen die via een timer en/of lichtsensor open of dicht gaan. Hier kan je een voorbeeld vinden. De bovenkant van de draad naar buiten omplooien en de draad een halve meter ingraven is ook een optie.
Deze vos raakte makkelijk het kippenhok binnen…
Het is heel erg jammer, zelfs schandalig, dat er vanuit de jagerij nooit informatie wordt uitgestuurd hoe je kippen moet beschermen. Bij jagers telt enkel schieten als optie. Als jagers de kippenliefhebbers écht zouden willen helpen, delen ze informatie hoe je je kippenhok vossen-proof maakt. Maar dit zien we nooit, en voor veel kippenhouders is het makkelijk om te geloven dat ‘de jagerij het wel zal oplossen’, want doen moeten er zelf geen inspanningen gedaan worden. Zo simpel is het niet. Als er in Vlaanderen nog maar 1 vos zou rondlopen, en die passeert een hok met slecht opgesloten kippen, zal die ene overblijvende vos nog altijd de kippen pakken. Jagers lossen het probleem niét op, en iedereen die kippen wil houden, zal hiervoor zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Die verantwoordelijkheid is zorgen voor voldoende eten, drinken en beschutting, maar dus ook bescherming tegen roofdieren.
Surplus-killing
Het feit dat vossen soms tientallen kippen doodbijten zonder ze mee te nemen is een soort van overlevingsstrategie. In normale omstandigheden bestaat dit soort situaties niet. Pak je één prooi, dan zal het onmogelijk zijn om op hetzelfde moment op dezelfde plaats een tweede prooi te pakken. Die zijn immers al lang gevlucht. In een kippenhok kunnen de kippen niet weg, en blijft de vos getriggerd worden om prooien te doden, met de bedoeling die later te komen alen.
Vossen en ziektes
De verspreiding van ziektes wordt erg vaak aangehaald als argument om de jacht op vossen te verantwoorden. Het klinkt logisch en verkoopt makkelijk: zijn er minder vossen, dan zijn er minder ziektes. Maar zoals zo vaak zit de natuur heel wat complexer in mekaar, dat maakt het net zo boeiend. Hondsdolheid komt bij ons trouwens niet meer voor, en recent ontdekte men dat vossen zelfs een bontgenoot zijn in de strijd tegen de Ziekte van Lyme, die door teken wordt verspreid.
Vossen en teken
Onlangs ontdekte wetenschappers dat vossen zorgen voor minder teken. In vossenvrije gebieden leven maar liefst 10 tot 20 keer meer teken dan in gebieden met vossen! Dit in tegenstelling tot wat men daarvoor dacht, dat het grotere zoogdieren als vossen waren die net zorgden voor meer teken.
Deels klopt dit. Grotere zoogdieren als reeën of edelherten zorgen voor meer teken, maar in gebieden waar roofdieren zitten, komen er dus minder teken voor. Niet omdat die vossen jagen op reeën, maar het heeft te maken met de voorkeur van de gastheer in elke levensfase van de teek. Terwijl volwassen teken eerder grote zoogdieren als reeën verkiezen (roofdieren genieten geen voorkeur voor teken), verkiezen larven eerder muizen als gastheer. Maar in gebieden waar muizenjagers, zoals vossen, leven, moeten muizen zich veel meer gedeisd houden. Ze blijven dichter bij hun holletje, en komen minder op plekken waar teken zitten. Resultaat: minder tekenlarven overleven, dus zijn er uiteindelijk minder teken.
Het aantal teken is de laatste jaren erg toegenomen, maar in gebieden waar roofdieren voorkomen, groeite de populatie teken niet meer zo snel, en komt er een soort van evenwicht. En het is net dat wat roofdieren zo belangrijk maakt: die natuurlijke balans herstellen waar ze lange tijd verdwenen is!
Het volledige onderzoek kan je hier nalezen.
Vossen en hondsdolheid
In theorie kunnen vossen drager zijn van hondsdolheid. In de praktijk zal dit bij ons niet snel gebeuren. België is sinds 2001 officieel hondsdolheid-vrij. Het laatste geval van een persoon die met hondsdolheid werd besmet, stamt uit 1922, en die besmetting werd dan nog veroorzaakt door een hond. Toch was hondsdolheid een ziekte waarmee men terecht erg voorzichtig was.
Vroeger, tot het einde van de jaren ’60, ging men er van uit dat het doden van vossen een goede manier was om de verspreiding van hondsdolheid bij vossen de kop in te drukken. Ook nu wordt dit soms nog beweerd, maar deze methode was enerzijds niet effectief, en anderzijds ecologisch gezien onverantwoord. Daarom werden in België vanaf 1989 grote vaccinatiecampagnes gestart waarbij enerzijds vanuit helikopters en anderzijds vanop de grond lokazen (stukken vlees) met een vaccin verspreid werden over de besmette gebieden. Deze campagnes hadden snel succes, en in 2001 werd België dan officieel hondsdolheid-vrij verklaard. Gelijkaardige campagnes in de buurlanden bereikten hetzelfde resultaat. Heel af en toe duikt in België nog rabiës op, zoals eind 2007 en begin 2008.
In Oost-Europa vormt hondsdolheid op sommige plekken wel nog altijd een probleem, zowel bij vossen als bij sommige andere roofdieren.
Vossen en Vossenlintworm
In tegenstelling tot hondsdolheid is Vossenlintworm (Echinicoccus multilocularis) wel een gevaarlijke ziekte waarmee rekening gehouden moet worden. Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft hier recent onderzoek naar gedaan en kon vaststellen dat naar schatting 2% van de vossen in Vlaanderen besmet is met de lintworm. Dit is erg weinig, maar wel hoog genoeg om minimale voorzorgsmaatregelen te nemen. Die 2% is trouwens ongeveer hetzelfde als in 1999 toen een vorige screening werd uitgevoerd. Er is dus geen toename geweest, terwijl wel het aantal vosssen is toegenomen. In het zuiden van ons land komt Vossenlintworm trouwens vaker voor. In sommige delen van de Ardennen is zelfs 1 op de 3 vossen besmet!
De Vossenlintworm legt in vossen (of honden) eitjes, die via de uitwerpselen in de buitenwereld terechtkomen. Als de eitjes in knaagdieren terechtkomen, kan de ontwikkeling verdergaan. De eitjes ontwikkelen zich in de lever of een ander orgaan tot een cyste, en wanneer een roofdier dan het knaagdier opeet, is de cirkel rond. Maar ook mensen kunnen de eitjes binnenkrijgen, en net zoals bij knaagdieren ontwikkelen die een cyste in een orgaan. Dit gebeurt gelukkig extreem zelden, maar àls het gebeurt, is dit in 70-90% van de gevallen zelfs dodelijk!
Om jezelf te beschermen is het belangrijk dat je in bos geplukte bessen of champignons goed wast of kookt, en je handen na het tuinieren goed wast. Vind je een dode of zieke vos, dan blijf je er best af, en contacteer je een opvangcentrum voor zieke en gewonde wilde dieren. Daar worden vossen verzorgd met inachtneming van de nodige hygiënische maatregelen, en worden zieke of gekwetste vossen eerst in quarantaine geplaatst. Dit in tegenstelling tot loslopende jachthonden, die zonder leiband dode vossen zoeken, of rondlopen in of aan de vossenburchten…