Alpenmarmotten (Marmota marmota)
Alpenmarmotten zijn na bevers de grootste knaagdieren van Europa. Het makkelijkst zijn ze te vinden in de Alpen, maar na enkele herintroducties kan je ze ook op sommige plaatsen in de Pyreneeën spotten.
Marmotten
Terwijl de meeste mensen eekhoorns kennen als behendige, supersnelle boomklimmers, zijn er ook heel wat eekhoornsoorten die nooit een poot in een boom zullen zetten. Marmotten (geslacht Marmota) zijn zulke dieren. Verspreid over Azië, Amerika en Europa leven een 15-tal soorten, voornamelijk in bergachtige gebieden.
Leefgebied…
Om marmotten te zien moet je stevig klimmen. Ze komen enkel boven de boomgrens voor. Op open, rotsachtige terreinen graven ze diepe holen die ze gebruiken om te slapen, te schuilen of om hun jongen in groot te brengen. Net zoals bij dassen is er een hoofdburcht met meerdere in- of uitgangen. Via gangen zijn de ondergrondse kamers met elkaar verbonden. Vaak bekleden ze de kamers met nestmateriaal zoals hooi, grassen of kruiden om de burcht wat comfortabeler te maken.
De hoofdburcht kan je beschouwen als de echte woonplaats van de familie. Daarnaast zijn er ook verschillende bijburchten verspreid over het territorium. Die hebben meestal maar een enkele ingang en dienen om snel in te schuilen wanneer er een roofdier opduikt.
Een burcht biedt ook aan thuis aan heel wat andere dieren, zoals de tapuit. Dit kan je op het filmpje hiernaast zien.
Het graven van de burcht gebeurt met hun stevige voorpoten. Hiermee graven ze, en met hun achterpoten duwen ze de uitgegraven aarde naar buiten. De ondergrond is erg rotsachtig, en als er stenen opduiken tijdens het graven, brengen ze die tussen hun stevige tanden naar buiten.
Sociaal leven
Alpenmarmotten leven in familiegroepen. Zo een groep bestaat uit het dominante volwassen mannetje en vrouwtje, en hun jongen van verschillende leeftijden en geslachten. Gemiddeld bestaat een groep uit ongeveer 20 marmotten. Grappig is dat het mannetje ‘beer’ wordt genoemd, het vrouwtje is een zeug en de jongen zijn biggetjes. Het territorium van een familie wordt met geurklieren aan de wang en anaalklieren afgebakend. Op die manier weten naburige familiegroepen dat dit territorium bezet is. Elke familie heeft dus zijn eigen leefgebied, en verschillende familiegroepen samen wordt een kolonie genoemd.
Territorium verdedigen
De natuur kan hard zijn in de Alpen. Daarom is het belangrijk dat elke groep marmotten hun territorium goed verdedigd tegen indringers, en dit doen ze dan ook erg intensief. Met zulke lange en scherpe tanden vermijd je best gevechten, en daarom bakenen alpenmarmotten hun territorium af met geurstoffen die ze via hun geurklieren in hun wangen verspreiden aan de grenzen van hun leefgebied. Komt een vreemde marter te dichtbij, dan gaan ze met hun staart slaan of klapperen met hun tanden. Is dat niet intimiterend genoeg en wil de indringer van geen wijken weten, dan breken er soms gevechten uit.
Voortplanting
Onmiddellijk na ontwaken uit hun winterslaap, vindt de paring plaats. Het is enkel het dominante vrouwtje dat de jongen krijgt. Maar stel dat ze te zwak uit de winterslaap is gekomen, dan kan het zijn dat ze een jaartje overslaat, en geen jongen krijgt.
Een maand later worden tot 7 jongen geboren die ongeveer een maand gezoogd worden. Daarna gaan ze in de buurt van de burcht meer en meer zelf op zoek naar voedsel. De jongen zijn heel speels en vlooien elkaar geregeld. Na twee jaar zijn de jongen zelf ook geslachtsrijp.
Slapen als marmotten
Alpenmarmotten zijn misschien nog wel het meest bekend om hun diepe, lange winterslaap. De ondergrond van het hooggebergte ligt vanaf de herfst vaak verborgen onder een dik pak sneeuw. Voedsel is er voor marmotten dan amper te vinden. Daarom gaan ze al vanaf begin oktober tot ongeveer begin april in winterslaap.
Tegen het einde van de zomer verzamelen de marmotten nestmateriaal waarmee ze een grote kamer van de burcht bekleden. Zo een kamer wordt ‘hibernaculum‘ genoemd, en heel de familie kruipt hierin samen. Als laatste wordt de ingang van de burcht zelf ook dichtgemaakt met aarde en uitwerpselen. Dan kan de lange winterslaap beginnen.
Tijdens de winterslaap zijn er lange periodes van diepe slaap (hypothermie), die worden afgewisseld met kortere periodes van herstellen (euthermie). Tijdens die periodes warmen ze even terug op, en dit voorkomt dat ze tijdens de winter zouden doodvriezen.
De lichaamstemperatuur kan gedurende de diepe slaap zakken tot amper 5°C, en stijgt terug tot ongeveer 40° in de herstellingsperiode. Hetzelfde voor de ademhaling: 180-200 hartslagen per minuut tijdens een actieve periode, en tot amper 5 hartslagen per minuut in de diepste slaap. Ze ademen dan ook maar 1-3 keer per minuut.
Langzaamaan verteren ze tijdens hun slaap hun in de zomer opgebouwde vetreserve. Is er niet voldoende vet opgebouwd, wat soms bij jonge dieren het geval is, dan overleven ze de harde winter niet.